De lucht is doorzichtig en toch heeft het een kleur: Soms blauw, soms wit door de wolken, soms oranje door de zon. Iets wat de lucht altijd heeft: Het is overal, zelfs recht voor je neus. Toch zijn we niet in staat de lucht te zien van dichtbij. Hoe dichterbij, hoe minder zichtbaar de lucht is en toch is de lucht ontzettend nodig.
Met de spirituele wereld zou je een beetje kunnen denken dat het omgedraaide aan de hand is. Hoe dichterbij ze komen, hoe beter waarneembaar voor het oog. Dat is dan ook nog alleen voor mensen die de overledenen kunnen zien. Toch is het zo dat hoe dichter bij ze komen, hoe beter we gidsen en overledenen kunnen waarnemen.
Overledenen voelen is dan ook veel makkelijker. Het voelt alsof er iemand in de ruimte is die je niet ziet. Ook hier lijkt het op de lucht. Als je door de storm fietst dan zie je de wolken bewegen, blaadjes vliegen en bomen waaien. De wind die je in je gezicht voelt zie je niet en je kunt het niet eens vast houden, zelfs niet voor heel even. Water kun je nog vasthouden tot het door je vingers glipt. We kunnen de zielen van overledenen ook niet vasthouden. We kunnen ze wel, als ze dat willen, bij ons in de buurt houden. Ik zal het nog mooier vertellen. Ze houden jou wel vast, vooral als je het moeilijk hebt. Niet met een fysieke vorm, maar met liefde.
Als jij nu een windvlaagje bij je in de buurt voelt, een vlaag kou langs je been, je arm, of waar dan ook, sta er dan bij stil. Is dit de wind of wordt ik nu gesteund door de spirituele wereld met hun liefde?